Blote jongens in het park, blote billetjes in het gras

Ik heb nooit oortjes in als ik hardloop. Er ‘sprint’ altijd wel een lied in mijn hoofd, van de Eagles of de Stones. ‘She’s under my thumb’ bijvoorbeeld. Kan die tekst nog wel? Ja, hij kan, maar wordt die nog geaccepteerd? Vandaag is het een ander lied, en daar ben ik niet zo blij mee als ik met dit mooie najaarsweer in mijn korte broek een rondje park wil doen. Het lied spreekt te veel tot de verbeelding, ik ben nu eenmaal van een andere tak van sport. Paul de Leeuws Busje Komt Zo, komt niet meer. Te weinig kijkcijfers. Dus zingt hij, als getrouwde man met twee zoons, maar een lied: ‘Blote jongens in het park’

‘(…) Er zijn weer blote jongens in het park

Korte broeken en wat niet meer

Er zijn weer blote jongens in het park

Met een frisbee in de weer

Er zijn weer blote jongens in het park

Stoer en geil, kwijl zo blij (…)’

Wat nu als Youp van ’t Hek een soortgelijk liedje had geschreven, vraag ik me af. De cabaretier die Paul op zijn geslachtsdeeltje heeft getrapt door een grap te maken. En stel dat Youp een hardloper is, die door het Vondelpark rent – ja, het vergt wat fantasie – en als getrouwde man met twee kinderen, kwijlend naar meisjes loert: ‘Blote meisjes in het park’. Nou, dan kan Youp zijn aflopende carrière vandaag nog beëindigen. Ik denk niet dat hij ermee wegkomt als hij zegt dat het maar een grapje is, dat hij eigenlijk nog steeds Flappie in het park zoekt en bang is als een demente, kwijlende bejaarde te eindigen, zoals in veel conferences verteld, toen hij nog zonder woke-handrem erop kon spelen.

Als ongelukken veroorzakende, automatisch bestuurde Tesla’s, verschijnen de ernstigste bedreigingen op Twitter. Maar wat maakt het de Twitterterrorist uit, het kost hem/haar/die/hen, et cetera geen 44 miljard dollar, en je bent het lekker kwijt. Beter dan je hoofd met secondelijm aan je beeldscherm plakken en een blik tomatensoep erover flikkeren; want je houdt toch niet van viezigheid? Misschien moet Paul jongens non-binair vervangen door personen. Hoewel, dat prikkelt natuurlijk niet. Wie kijkt er nu naar naakte personen in het park? Daar is geen zak aan.

Ik ren verder en zie spelende kinderen en meisjes op hun fiets. Niet zomaar uit het niets, sprint een nieuw liedje in mijn hoofd, uit een oude tijd: ‘Meisjes van dertien’. Nee, niet ranzig, het is van een andere Paul, van Vliet:

‘(…) Meisjes van dertien, niet zo gelukkig

Meisjes van dertien, er net tussenin

Te groot voor de poppen, te groot voor de merels

Te klein voor de liefde, te klein voor de kerels (…)’

 

Terug naar Paul de Leeuw en het slot van zijn lied, dat de essentie van zijn tekst verried:

‘Als de regen dan weer nadert

En de winter en de herfst

Dan denk ik fijn, fijn, fijn, fijn

Truien aan en stamppot op

Want na regen komt voor dikke jongens in het park

Ook weer zonneschijn’

 

‘Truien aan en stamppot op’. Ik krijg er trek in: blote billetjes in het gras, ofwel stamppot van aardappelen, snijbonen en witte bonen.